Johannes Kraaijveld (1923-1945)
U herinnert zich misschien nog wel de presentatie van het boek over ds. Jac. Lissenberg vorig najaar. Tijdens die presentatie werd de gedenkplaat met de namen van acht oorlogsslachtoffers van de VEG Dordrecht overgedragen aan het Regionaal Archief Dordrecht.
In het boek staat een beschrijving van de lotgevallen van de oorlogsslachtoffers. Alleen over Johannes Kraaijveld ontbrak nadere informatie. Niemand wist zich over hem nog iets te herinneren.
Sinds het voorjaar van 2019 probeerde ik uit te zoeken wat er over hem bekend was. Gegevens over oorlogsslachtoffers worden bewaard in het archief van het Nederlandse Rode Kruis, dat is ondergebracht in het Nationaal Archief te Den Haag.
Het viel niet mee om toegang te krijgen tot het dossier van Johannes Kraaijveld. De gegevens over personen die vermist of omgekomen zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog, mogen niet gekopieerd worden en mogen alleen worden ingezien.
In maart van dit jaar kreeg ik eindelijk toestemming om het dossier in te zien. Helaas gooide de coronacrisis roet in het eten. Op 9 september j.l. was het echter zover. Ik had het dossier in handen.
Ik geef mijn bevindingen graag aan u door. Ze maken duidelijk hoe zwaar ook de naoorlogse periode is geweest. Sommige families zoals de familie Waltman hoorden pas na de bevrijding dat hun zoon was omgekomen. Anderen hoopten op een teken van leven van hun weggevoerde familieleden, maar het bleef stil. Zo verging het ook de ouders van Johannes Kraaijveld.
Zijn vader verzocht in 1945 het Nederlandse Rode Kruis een onderzoek in te stellen naar Johannes. Waar was hij gebleven? Op 17 augustus 1946 kreeg hij bericht dat Johannes begin 1945 was geëvacueerd of op eigen gelegenheid vertrokken en dat hij zich sindsdien niet meer gemeld had. Volgens het Rode Kruis was het niet meer na te gaan waar hij was gebleven ‘aangezien alle registers door oorlogshandelingen zijn vernield’. Aan het einde van het bericht werd Kraaijveld sr. verzocht te berichten of hij inmiddels al iets naders omtrent zijn zoon had vernomen, ‘of dat het onderzoek dient te worden voortgezet’.
Kraaijveld reageerde met een roerende brief, waarin hij het Rode Kruis verzocht de zoektocht naar zijn zoon voort te zetten. Op 21 augustus 1946 schreef hij:
‘Nogmaals herhaal ik het volgende: Johannes Kraaijveld is op 12 januari 1945 met vele anderen, tijdens een door de moffen gehouden razzia, ziek van zijn bed gelicht en op transport gesteld naar Duitsland. Het transport geschiedde per schip naar Amsterdam en vandaar per trein naar Spellen bij Wezel Duitsland. In Spellen bij Wezel op verdere doortocht ondergebracht in een kamp. In Spellen is Johannes (zijn ziekte was verergerd) naar Wezel gebracht en aldaar opgenomen in een ziekenhuis. Welk ziekenhuis is niet bekend. Deze berichten zijn van in juni ‘45 teruggekeerden. Zijn opneming zal vermoedelijk einde jan. begin febr. ’45 zijn. Begin febr. ’45 moet Wezel zwaar gebombardeerd zijn.’
Na hernieuwd onderzoek stuurde het Nederlandse Rode Kruis op 17 april 1947 wederom een bericht aan Kraaijveld sr. Deze keer ging het om een voorbedrukt briefje waar met de hand enkele zinnen aan waren toegevoegd. Er was opnieuw een poging gedaan om Johannes op te sporen, zo schreef Rode Kruis directeur J. van de Vosse, ‘echter zonder resultaat’. Verder werd nog een keer gevraagd of Kraaijveld ‘inmiddels reeds iets naders’ omtrent zijn zoon had vernomen. Er is geen reactie op die laatste vraag in het dossier te vinden. De familie Kraaijveld moest leven met het verdriet van een vermiste zoon.
Waarschijnlijk kwam hij om tijdens een bombardement op Wezel, zoals zijn vader veronderstelde. Wezel was in februari 1945 het doelwit van geallieerde luchtaanvallen. Op 23 maart 1945 volgde de genadeklap, die een doorbraak betekende voor de geallieerde opmars, maar de stad voor 97% in puin legde. Velen kwamen daarbij om het leven. Velen werden vermist. Johannes Kraaijveld was een van hen. Een jongeman uit een gezin dat bij de VEG Dordrecht hoorde. Hij was pas 21 jaar.
Nu de herdenking van 75 jaar bevrijding van Nederland voorbij is – en door corona heel anders verliep – is het goed om te beseffen dat voor allerlei families de verschrikkingen van de oorlog na mei 1945 niet stopten. Het is daarom heel waardevol dat de VEG Dordrecht in 1949 een gedenkplaat liet vervaardigen, waar ook de naam van een vermiste jongeman op werd vermeld. Zijn naam is, ondanks het afschuwelijke geweld van de oorlog, niet verloren gegaan.
Leo Mietus, 10 september 2020